1.6 Digitaliseren en ASC-code

Een versterker in een geluidsinstallatie heeft een geluidsknop waarmee je de muziek harder en zachter kunt zetten.
Meestal is dat een draaiknop, en als je die langzaam rechtsom draait wordt de muziek steeds luider: er is een glijdend verloop van de geluidssterkte, het gaat niet met horten en stoten.
Zo'n glijdende schaal heet continu.
Je kunt het in een grafiek uitzetten zoals hier onder.



Er zijn ook veel versterkers die een geluidsknop hebben waar je steeds op klikken moet, en elke keer als je er op klikt wordt de muziek een beetje luider.
Het veranderen van de geluidssterkte verloopt dan in stappen, en dat noem je discreet. Je kunt het in een grafiek uitzetten zoals hier onder.



Een discrete schaal is dus een getrapte schaal. En de standen daarvan kun je gemakkelijk digitaliseren, je nummert de standen bijvoorbeeld van 0 tot 15.
Digitaliseren betekent dat je iets met behulp van bits (= binary digit, en digit zit ook in digitaal) vastlegt zodat het met de computer verwerkt kan worden.
Een discrete schaal kun je dus gemakkelijk digitaliseren, bij een continue schaal is dat lastiger.
Bij een continue schaal ga je dan het verloop ook in stapjes verdelen, en als je het dan maar in genoeg stapjes verdeelt zal het in de praktijk niet veel uitmaken of je een continue of een discrete schaal hebt.

Tekst digitaliseren

Tekst kan gedigitaliseerd worden door elk teken een bepaald nummer te geven.
Er is een afspraak gemaakt over die nummering, zodat iedereen dezelfde nummering gebruikt, dat is geregeld door de ISO (International Organization for Standardization). Die organisatie heeft een heleboel afspraken geregeld, ook over natuurkundige eenheden, enz. Dat noem je standaardisering.
Die standaard nummering staat in een tabel die de ASCII-tabel wordt genoemd. ASCII staat voor American Standard Code for Information Interchange.
Toen de ASC-code werd afgesproken werden er 7 bits gebruikt voor de codering, zodat er maar 128 verschillende tekens konden worden gecodeerd.
Dat bleek genoeg te zijn voor de tekens uit het standaard Engels en de andere symbolen die op een toetsenbord aanwezig zijn.
Maar andere talen maken van andere tekens gebruik, daarom werden er 8-bits ASCII-tabellen gemaakt zodat er 256 tekens konden worden gecodeerd.
Dat noemde men onder DOS Extended ASCII, en bij Windows de ANSI-code (American National Standards Institute), maar die twee zijn jammergenoeg niet gelijk.
Er bestaat dus geen standaard voor die laatste 128 tekens, maar voor de eerste 128 gelukkig wel.
De eerste 32 tekens van standaard ASCII zijn zogenaamde stuurtekens, en die worden meestal met een afkorting aangeduid.

Een paar bekende zijn: 10 = LF (dat is de afkorting van Line Feed: de cursor gaat een regel omlaag)
13 = CR (Carriage Return, de cursor gaat naar het begin van de regel)
7 = BELL (je hoort een piepje) 27=ESC

Wanneer woorden door een computer worden gesorteerd, gebeurt dit volgens het ASCII alfabet.
Dus hoofdletters vóór kleine letters, en kleine letters staan voor geaccentueerde letters, en de spatie komt allereerst.

Als je onder windows een teken nodig hebt dat niet op het toetsenbord staat, dan kun je dat krijgen door op het numerieke toetsenbord de decimale ASCII-code in te tikken, terwijl je de Alt-toets ingedrukt houdt.
Je krijgt dan een teken uit de Extended ASCII tabel, maar als je de ASCII-code laat voorafgaan door een 0 krijg je de ANSI code.

Elk teken heeft dus een ASC-code, dat is een getal tussen 0 en 255, en er wordt dus één byte per teken gebruikt.
Hier onder zie je de 256 ANSI-codes, en de eerste 128 zijn tegelijk ook de ASC-codes met de bijbehorende tekens.
Daaronder zie je de Extended ASCII tabel (die tabellen hoef je natuurlijk niet uit je hoofd te leren)





Start het programma Kladblok, en tik het volgende in:
ABC abc
;!é


Sla het op (bijvoorbeeld onder de naam asc.txt)
Als je naar de Verkenner gaat, en rechtsklikt op het bestand asc.txt, dat je net gemaakt hebt, dan krijg je een snelmenu.
En als je in dat menu klikt op eigenschappen dan krijg je te zien uit hoeveel bytes het bestand bestaat.
Dat zijn er 15. Want je hebt 11 gewone tekens ingetikt, en twee keer de entertoets (die geeft 2 codes, dus 2 bytes). Je ziet dan het volgende: