2.1.5. ROM

Het systeemgeheugen, ook wel het ROM (Read Only Memory) genoemd, wordt gebruikt om de systeemsoftware in op te slaan.
Het ROM-geheugen is niet "vluchtig", zoals RAM-geheugen: de gegevens van het ROM-geheugen blijven bewaard, ook als de computer uit is. De gegevens kunnen ook niet gewist worden.

       

Er zijn verschillende soorten ROM: Het ROM-geheugen bevat de BIOS.
BIOS is de afkorting van Basic Input Output System, en het bevat een aantal programma's die de computer op de hardware instellen. Meestal is dit 1 MB groot.
De BIOS is dus software die verantwoordelijk is voor de besturing van schijven, toetsenbord, monitor, muis, etc. Het gedraagt zich als een brug tussen het besturingssysteem en de hardware.

De BIOS zorgt er ook voor dat de gegevens uit de CMOS worden gelezen.
CMOS is de afkorting van Complementary Metal Oxide Semiconductor.
CMOS is een RAM-chip waarop de data bewaard blijven met behulp van een klein batterijtje. Het is een zeer klein geheugen van ongeveer 100 of 200 bytes, en het heeft betrekking op o.a. de harde schijven, het toetsenbord, de CPU, de waarden voor de chipset, de datum en de tijd, enz.

SETUP
De meeste gegevens worden door de fabrikant in het CMOS geprogrammeerd, maar als je de configuratie van de PC wijzigt (vb. nieuwe harde schijf) moet je die wijzigingen kunnen aanpassen. De standaard (default) instellingen kunnen gewijzigd worden m.b.v. het SETUP programma.

Je kunt het Setup programma meestal oproepen door de [delete-toets] of de [F1-toets] in te drukken tijdens het opstarten van de PC (op de monitor is tijdens het opstarten te zien welke toets je moet gebruiken).