Informaticasite van het Lauwers College te Buitenpost                 © R.J. van der Beek
 

Open vragen en meerkeuze-vragen hoofdstuk 11  

Klik bij meerkeuzevragen op het correcte antwoord.
N.B. Soms zijn alle antwoorden goed, klik dan op 'Alle antw. zijn goed'
Als het fout is probeer je het opnieuw!
betekent fout
betekent goed
Heb je het antwoord bij de eerste poging goed dan krijg je 10 punten, bij de tweede poging 1 punt en bij de derde poging 0.5 punt.

 1. Wat is Informatieanalyse
a) Het maken van een database
b) Het maken van een model van de gegevens van een systeem, zodat je snel een goed database-systeem kunt opzetten
c) Het uitzoeken van welke informatie van belang is voor het systeem.
d) Het uitzoeken van wat de eisen zijn die aan het systeem gesteld worden.

 2. I. Je spreekt van inconsistentie als bepaalde gegevens meer dan één keer in een database voorkomen
II. Je spreekt van redundantie als er tegenstrijdige gegevens in een database staan
a) Uitspraak I en II zijn beide juist
b) Uitspraak I en II zijn beide niet juist
c) Uitspraak I is juist en II is niet juist
d) Uitspraak I is niet juist en II is juist

 3. I. De informatie-analist voert de analyse en het ontwerp uit en houdt daarbij rekening met de kennis die de domeindeskundige aandraagt
II. De domeindeskundige voert de analyse en het ontwerp uit en houdt daarbij rekening met de kennis die de informatie-analist aandraagt
a) Uitspraak I en II zijn beide juist
b) Uitspraak I en II zijn beide niet juist
c) Uitspraak I is juist en II is niet juist
d) Uitspraak I is niet juist en II is juist

 4. Deze vraag gaat over het zinnetje: "Femke Jansen doet aan handbal"
Hoe wordt deze zin in de informatie-analyse genoemd ?
a) Een feit
b) Een feittype
c) Een object
d) Een objecttype

 5. Deze vraag gaat over de zin: "Jan Hoogterp zit in havo-4, hij woont in Buitenpost, hij heeft op wiskunde als rapportcijfer een 5, en hij doet aan voetbal en aan tennis"
Deze zin kun je splitsen in een aantal elementaire feiten.
a) Vijf elementaire feiten, waarvan twee ternaire en drie binaire
b) Vier elementaire feiten, waarvan twee ternaire en twee binaire
c) Vier elementaire feiten, waarvan één ternaire en drie binaire
d) Vijf elementaire feiten, waarvan één ternaire en vier binaire

 6.

Welke van de volgende beweringen, die op bovenstaand NIAM-diagram betrekking hebben, is niet waar:
a) Een piloot vliegt steeds op hetzelfde vliegtuig
b) Een vliegtuig wordt steeds door dezelfde piloot gevlogen
c) Een vliegtuig maakt steeds dezelfde vlucht (met een bepaald vluchtnummer)
d) Er kunnen twee vliegtuigen zijn waar hetzelfde aantal passagiers in kan

 7.

De beperkingen zijn nog niet aangebracht in dit IGD.
Welke bewering is juist ?
a) Het feittype -woont in- heeft een uniciteitsbeperking over de rol Plaats (dus een pijl op de rechterkant)
b) Het feittype -heeft cijfer op vak- heeft een uniciteitsbeperking over de rollen Persoon en Vak
c) Het feittype -heeft cijfer op vak- heeft een uniciteitsbeperking over de rollen Persoon en Cijfer
d) Het feittype -heeft cijfer op vak- heeft een uniciteitsbeperking over de rollen Vak en Cijfer

 8.

Dit is het IGD van het videobanden-project, waarbij een programma op meerdere banden kan staan.
Hoeveel tabellen krijg je hier ?
a) Twee tabellen, met de volgende kolommen:
1e: Programma, Minuten, Bandnummer, Tellerstand
2e: Bandnummer, Vak, Docent
b) Drie tabellen, met de volgende kolommen:
1e: Programma, Minuten
2e: Bandnummer, Tellerstand
2e: Bandnummer, Vak, Docent
c) Twee tabellen, met de volgende kolommen:
1e: Programma, Minuten, Tellerstand
2e: Bandnummer, Vak, Docent
d) Drie tabellen, met de volgende kolommen:
1e: Programma, Minuten
2e: Programma, Bandnummer, Tellerstand
2e: Bandnummer, Vak, Docent

 9.

Dit is het IGD van het videobanden-project, waarbij een programma maar op één band staat.
Welke totaliteitsbeperkingen kunnen worden aangebracht ?
a) Het feittype -begint bij stand- heeft een totaliteitsbeperking over de rol Programma
b) Het feittype -is van- heeft een totaliteitsbeperking over de rol Vak
c) Het feittype -duurt- heeft een totaliteitsbeperking over de rol Minuten (dus een dikke stip bij Minuten)
d) Het feittype -begint bij stand- heeft een totaliteitsbeperking over de rol Tellerstand

10.

Dit is het IGD van de excursieweek uit opgave 13 van de opgaven bij hoofdstuk 11.
In hoeveel tabellen zal Reisbestemming voorkomen ?
a) In 2 tabellen, namelijk
een tabel waarin o.a. ook Persoon voorkomt
een tabel waarin o.a. ook Reiskosten voorkomt
b) In 3 tabellen, namelijk
een tabel waarin o.a. ook Persoon voorkomt
een tabel waarin o.a. ook Reiskosten voorkomt
een tabel waarin o.a. ook Docent voorkomt
c) In 2 tabellen, namelijk
een tabel waarin o.a. ook Eerste voorkeur voorkomt
een tabel waarin o.a. ook Reiskosten voorkomt
d) In 3 tabellen, namelijk
een tabel waarin o.a. ook Persoon voorkomt
een tabel waarin o.a. ook Reiskosten voorkomt
een tabel waarin o.a. ook Bedrag voorkomt