Informaticasite van het Lauwers College te Buitenpost                 © R.J. van der Beek
 

Open vragen en meerkeuze-vragen hoofdstuk 15   

Klik bij meerkeuzevragen op het correcte antwoord.
N.B. Soms zijn alle antwoorden goed, klik dan op 'Alle antw. zijn goed'
Als het fout is probeer je het opnieuw!
betekent fout
betekent goed
Heb je het antwoord bij de eerste poging goed dan krijg je 10 punten, bij de tweede poging 1 punt en bij de derde poging 0.5 punt.

 1. Een manier om een systeem te beschrijven is dat je elke component van het systeem beschrijft tot op detailniveau. De onderdelen worden gewoon opgesomd. Hoe heet deze manier van beschrijven van een systeem?
a) Segmentsysteem
b) Interface
c) Aspectsysteem
d) Compositie

 2. Met een segmentsysteem wordt het volgende bedoeld:
a) Je kijkt maar naar een gedeelte van de componenten van het volledige systeem
b) Je kijkt alleen naar dat gedeelte van het volledige systeem dat een bepaalde functie heeft
c) Je kijkt alleen naar dat gedeelte van het volledige systeem dat relaties heeft met de objecten uit de omgeving
d) Je kijkt alleen naar de relaties tussen de componenten van het systeem, dus hoe de componenten elkaar beïnvloeden en op welke wijze dat gebeurt

 3. Een subsysteem van een huis is het verwarmingssysteem van het huis. Wat voor soort subsysteem is dat?
a) Een segmentsysteem
b) Een interface
c) Een aspectsysteem
d) Een gesloten systeem

 4. Als een systeem wordt beschreven door alleen aan te geven wat er in het systeem gaat en wat er als reactie uit komt, dan heet dat:
a) Een model
b) Een segmentsysteem
c) Een aspectsysteem
d) Een black-box model

 5. Welke uitspraak over een informatiesysteem is niet juist?
a) Een informatiesysteem is het geheel van mensen, apparaten, programma's en procedures dat zorgdraagt voor de informatievoorziening van (een deel van) de organisatie, product of dienst.
b) Een informatiesysteem is een computerprogramma, dat gebruikt wordt voor het het verwerven en het verwerken van informatie.
c) Een embedded systeem is een voorbeeld van een informatiesysteem
d) De elementen waarmee je te maken hebt bij een informatiesysteem zijn: Gegevens, programmatuur, apparatuur, mensen, en procedures

 6. Welke uitspraak over Workflow Management Systemen is juist?
a) Een voorbeeld van een Workflow Management Systeem is SAP
b) Met een Workflow Management Systeem kunnen in principe alle bedrijfsfuncties worden bestuurd
c) Met een Workflow Management Systeem wordt software bedoeld waarmee de elektronische uitwisseling van gegevens tussen twee of meer organisaties wordt geregeld
d) Een Workflow Management Systeem kan zorgen voor het op een gestructureerde manier verdelen van werk en het stroomlijnen van werkprocessen.

 7. Welke uitspraak over ERP-software is juist?
a) Een voorbeeld van ERP-software is SAP
b) Met ERP-software kunnen in principe alle bedrijfsfuncties worden bestuurd.
c) ERP staat voor Enterprise Resource Planning
d) Alle uitspraken hierboven zijn waar

 8. Welke uitspraak over real-time systemen is niet juist?
a) Elk real-time systeem is gebaseerd op een maximale responstijd, die niet overschreden mag worden.
b) De reactietijd van een real-time systeem ligt meestal in de orde van milliseconden of minder
c) Bij een real-time systeem wordt meestal gebruik gemaakt van Windows als besturingssysteem
d) Een voorbeeld van een real-time systeem is de automatische piloot van een vliegtuig

 9. Een programma dat voorspellingen doet over de verkeersafwikkeling op wegen is een informatiesysteem van de volgende soort:
a) een real-time systeem
b) een kennissysteem
c) een simulatiesysteem
d) een embedded systeem

10. Welke uitspraak over kennissystemen is niet juist?
a) Bij een kennissysteem is het enige belangrijke element de database met gegevens, aan de hand waarvan een advies kan worden gegeven
b) Kennissystemen zijn een belangrijk product van kunstmatige intelligentie
c) In een identificatiesysteem van vingerafdrukken wordt gebruik gemaakt van een kennissysteem
d) Kennissystemen worden ook wel expertsystemen genoemd

11. Welke bewering over simulatiesystemen is niet waar?
a) Bij de ontwikkeling van een simulatiesysteem begint men met het maken van een in de praktijk bruikbaar en betrouwbaar model.
b) De uitvoer van een simulatiesysteem vereist meestal zeer veel verwerkingskracht.
c) Om bij een simulatiesysteem veranderingen goed te kunnen berekenen, wordt de tijd opgedeeld in kleine blokjes. De toestand van het systeem wordt op basis hiervan stapsgewijs berekend, door middel van iteratie.
d) Als bij een simulatiesysteem de tijd wordt opgedeeld in kleine blokjes dan noem je dat cellulaire automaten.

12. Wat is geen embedded systeem?
a) digitaal horloge
b) NS-reisplanner
c) pacemaker
d) cruise control in een auto

 13. Welke uitspraak over ontwikkelmethoden voor het ontwikkelen van geautomatiseerde systemen is niet juist?
a) Bij alle ontwikkelmethoden voor het ontwikkelen van geautomatiseerde systemen wordt gebruik gemaakt van het opdelen in fasen
b) Een belangrijke techniek bij het ontwikkelen van geautomatiseerde systemen is de cyclische of evolutionaire techniek
c) De watervalmethode wordt ook wel de lineaire methode genoemd
d) De watervalmethode heeft als nadeel dat het veel tijd in beslag neemt en dat daardoor de kans bestaat dat er een systeem of product wordt ontwikkeld voor verouderde hardware en/of met verouderde technieken.

 14. Welke uitspraak over de cyclische methode is juist?
a) De cyclische methode wordt ook wel de evolutionaire methode of het spiraalmodel van Boehm genoemd.
b) De cyclische methode wordt ook wel RAD genoemd
c) De cyclische methode wordt ook wel EVO genoemd.
d) Alle uitspraken hierboven zijn juist

 15. Welke uitspraak over de SDM is niet juist?
a) SDM behandelt de gehele levenscyclus van een informatiesysteem, van het begin tot het eind (tot er dus weer een nieuwe versie van het systeem wordt opgezet).
b) Bij SDM gaat men uit van een levenscyclus van een geautomatiseerd systeem van twintig jaar.
c) Je begint meestal niet from scratch bij het maken van een nieuw informatiesysteem
d) De fase "Beheer" bij SDM betekent hoofdzakelijk het operationeel houden van het informatiesysteem.

 16. Welke uitspraak over de fasen bij SDM is juist?
a) In de fase "Technisch ontwerp" worden de programma's van het systeem geschreven
b) In de fase "Functioneel ontwerp" worden alle schermen met hun invoervelden, berekeningen, controles en ondersteunende schermen worden beschreven.
c) In de fase "Testen" worden de gemaakte programma's voor het eerst getest
d) In de fase "Conversie en invoering" worden onder andere de gegevens van het oude systeem omgezet zodat ze geschikt zijn voor het nieuwe systeem.

 17. Welke uitspraak over DSDM is juist?
a) DSDM is een watervalmethode
b) Bij DSDM worden de gebruikers ingeschakeld voor hun oordeel als het systeem klaar is, ze worden niet ingeschakeld tijdens het ontwikkelingsproces.
c) Bij DSDM worden de onderdelen die gerealiseerd zullen gaan worden bij de ontwikkeling van het gevraagde systeem, vooraf precies vastgelegd
d) Bij DSDM wordt de tijd, dat zal worden besteed aan de ontwikkeling van het gevraagde product, vooraf vastgelegd

 18. Welke uitspraak over DSDM is niet juist?
a) In de implementatiefase van DSDM wordt het nieuwe systeem ingevoerd in het bedrijf, en dan is het systeem klaar.
b) Een prototype is een experimentele, meestal beperkte, versie van het te maken systeem
c) In de functiebepalende cyclus wordt meestal een prototype gemaakt
d) In de cyclus "ontwerpen en bouwen" wordt meestal een prototype gemaakt

 19. Welke uitspraak over tijdframes in DSDM is niet juist?
a) Aan het einde van een tijdframe moet er een werkend product worden opgeleverd
b) Een tijdframe heeft gemiddeld een lengte van zes weken
c) In een vastgestelde korte tijd moet altijd een resultaat kunnen worden opgeleverd, als je je maar aan het MoSCoW-principe houdt.
d) Doordat de tijd krap is, is het belangrijk dat er alleen nadat het systeem klaar is communicatie is tussen gebruikers en ontwikkelaars.