Informaticasite van het Lauwers College te Buitenpost                 © R.J. van der Beek
 
  Antwoorden hoofdstuk 5      


1a. Bij de eerste computers was de bediening handmatig, met schakelaars.
b.
  • De processor moet kunnen communiceren met invoer- en uitvoerapparatuur
  • De processor moet kunnen communiceren met het interne geheugen
  • Files moeten kunnen worden opgeslagen in het externe geheugen
c.
  • De gebruikers moeten geïdentificeerd kunnen worden
  • De computer moet meerdere taken tegelijkertijd kunnen uitvoeren
  • Iedere gebruiker moet voldoende aan bod komen
  • Iedere gebruiker moet gedeelde randapparatuur kunnen gebruiken
  • Gegevens moeten beveiligd kunnen worden
d. Multi-tasking betekent dat de computer met verschillende programma's tegelijk kan werken
Multi-user betekent dat verschillende gebruikers tegelijk van de computer gebruik kunnen maken
e. Ja, het besturingssysteem zorgt er voor dat je de snelheid enz. op het display ziet.
f.
  • MSDOS (of PCDOS): single-tasking en single-user
  • UNIX (of LINUX): multi-tasking en multi-user
  • MAC OS: multi-tasking en single-user
  • MVS (voor mainframes): multi-tasking en multi-user
g. Symbian


2a. Entertoets, Windowstoetsen, Functietoetsen
b. Ctrl/C = kopieer, Ctrl/Alt/Delete = taakbeheer of opnieuw opstarten
c. Snelmenu van een icoontje:
Openen Het programma wordt geopend
Norman Virus ControlHet programma wordt op virussen gescand
Kopiëren naarnaar 3.5 inch diskette of naar Mijn Documenten enz.
Knippen
Kopiëren
Snelkoppeling makenop bureaublad
VerwijderenIcoontje verwijderen
Naam wijzigenNaam bij het icoontje wijzigen
EigenschappenAlgemeen ® Grootte, datum, alleen lezen/verborgen enz.
Snelkoppeling ® Naam en pad van het bijbehorende programma, Ander pictogram enz.
d. Ctrl/C = kopieer , PrintScreen = beeldscherm naar klembord


3a. Het besturingssysteem treedt op als een soort tussenpersoon tussen applicaties en de hardware, je kunt het besturingssysteem daarom voorstellen als een soort schil om de hardware.
b. 1 = Hardware, 2 = Besturingssysteem, 3 = Applicaties, 4 = Gebruiker
c. Een aantal veelgebruikte programma's, zoals een tekstverwerker, een rekenprogramma, een database-programma, een presentatieprogramma, geïntegreerd in één pakket (ze staan op één CDROM en ze worden samen verkocht).
Dat worden Office-programma's of Suites genoemd. De meest bekende zijn Microsoft Office en Open Office.
d. Scandisk: U, MS-Word: A, Pascal: P, Corel Draw: A, Exact Finance: A, Powerpoint: A, C++: P, Autoroute: A, BSD: B, Java: P, Regedit: U
e. Een programma, dat iets in de gaten houdt (bijvoorbeeld het netwerkverkeer, dat plaatsvindt van en naar jouw computer), wordt ook wel een monitor genoemd.


4a. Booten is het starten van de computer.
b. De BIOS (Basic Input Output System) is het programma dat wordt uitgevoerd bij het starten van de computer.
Het begint met het totale systeem te testen (dat onderdeel wordt POST genoemd, dat is de afkorting van Power On Self Test)
Daarna worden de randapparaten ingesteld op hun startwaarden (=initialisatie)
Daarna wordt het besturingssysteem in het interne geheugen geladen, en vanaf dan stopt de werking van de BIOS.
Het besturingssysteem laadt de benodigde drivers voor de randapparatuur.
c. Het voordeel van een flash-memorychip is dat de BIOS daarin via een programma kan worden opgewaardeerd.
d. Start het SETUP programma (dat doe je meestal door tijdens het opstarten op de delete-toets of de F1-toets te drukken).
de bootvolgorde: bijvoorbeeld eerst de CDROM, dan de C-schijf, en dan de diskette. Zet de cursor dan op Advanced Bios Features, en op enter drukken.
In het volgende venster zet je de cursor op First Boot Device, en je drukt op enter. Dan kies je Other uit.
e. De gegevens die in de CMOS zijn opgeslagen.
f. Nee, je kunt ook een van een CDROM opstarten, waar het andere besturingssysteem op staat.
Je kunt ook een ander besturingssysteem uitproberen d.m.v. een emulatie. Een emulatie wil zeggen dat de omgeving en het gedrag van een besturingssysteem geïmiteerd wordt door een programma dat draait op een PC waarop al een ander besturingssysteem draait.
g. Als je een Boot Manager hebt dan wordt er bij het opstarten niet automatisch een besturingssysteem geladen, maar er wordt een keuze tussen verschillende besturingssystemen gegeven.
Een bekend voorbeeld daarvan is GRUB (Grand Unified Bootloader)


5a.Timeslicing is het principe dat elk van de gebruikers om de beurt heel even van de processor gebruik mag maken. Dat wisselen van gebruiker gaat razend snel
b. De scheduler.
c. Nee, aan elk proces kan een prioriteit worden toegekend. De prioriteit is een getal dat gebruikt wordt om een proces meer processortijd te geven dan een ander.
d.Bij het gedeelde gebruik van de printer kan geen time-slicing gebruikt worden. Als de printer bezig is met een printopdracht dan moet die eerst afgemaakt worden voordat er met een andere printopdracht begonnen kan worden.
e. Als er iets wordt ingelezen van de CDROM bijvoorbeeld.
Een proces dat niet geritst mag worden heet een kritieke sectie van een programma.
f. Als twee processen op elkaar aan het wachten zijn en dat de processor daardoor niks meer uitvoert.
g. Aan elk apparaat wordt in Windows een IRQ toegekend, dat is een bepaald nummer dat bij een bepaald apparaat hoort. Als je met een programma bezig bent en je bent bijvoorbeeld iets aan het printen, en op een gegeven moment is het papier op, dan verschijnt er een venstertje in beeld waarin dat vermeld wordt. De printer heeft dan een signaaltje naar de CPU gestuurd (een interrupt request), het lopende programma wordt even onderbroken want de CPU reageert op dat signaaltje. En de CPU herkent aan het IRQ-nummer om welk apparaat het gaat. IRQ = Interrupt ReQuest
Een IRQ is dus een signaal dat een apparaat verstuurt om de aandacht van de CPU te trekken.
Als twee apparaten hetzelfde IRQ-nummer hebben krijg je natuurlijk problemen, dat mag dus niet!
h. Als je Ctrl/Alt/Delete indrukt verschijnt het Taakbeheer-venster; als je dan op het tabblad Processen klikt dan kun je zien welke processen draaien.


6a. Een driver of stuurprogramma is een programma dat bepaalde hardware aan kan sturen.
b. Een controller is een stukje elektronica, dat een randapparaat nodig heeft om met de computer te kunnen communiceren.
c. Een voordeel van spooling is, dat het niet snel zal gebeuren dat je een poosje moet wachten voordat je een nieuwe printopdracht kunt geven. En als je de computer uitdoet terwijl de printer nog niet klaar is met de opdracht, en daarna doe je de computer weer aan, dan begint de printer meteen weer te ratelen. Dat laatste kun je ook als een nadeel beschouwen, als je per ongeluk een printopdracht hebt gegeven is het niet voldoende de printer uit te doen als je wilt dat het niet wordt uitgeprint.
d. Het toetsenbord
e. Als je klikt op Start → Configuratiescherm → Printers, dan verschijnt er een venstertje met één of meer printers. Als je dan op de juiste printer hebt geklikt verschijnt er een venstertje, waarin je kunt zien welke printopdrachten in de wachtrij staan. En als je rechts klikt op zo'n printopdracht dan krijg je een snelmenu, en dan kun je die printopdracht verwijderen.
f. Er moet een driver voor de monitor worden geïnstalleerd. Vaak gaat dat automatisch als er een driver op de computer staat voor de betreffende monitor.
g. De API (dat is de afkorting van Application Programming Interface) bevat een heleboel functies die gebruikt kunnen worden in programmeertalen, en die in Windows zitten ingebakken.
h. Een terminal is een combinatie van een toetsenbord en beeldscherm, dat aan een mainframe (dat is een hele grote computer) is gekoppeld. In sommige bedrijven werkt iedereen met dezelfde computer, maar iedereen heeft wel een eigen toetsenbord en beeldscherm dat met die ene computer verbonden is.


7a. Om het werkgeheugen zo goed mogelijk te gebruiken, maken de meeste besturingssystemen gebruik van een methode om het werkgeheugen schijnbaar te vergroten door middel van een virtueel geheugen, dat op de harde schijf staat.
b. Als je Systeeminformatie opvraagt (dat kan door te klikken op Start → Alle Programma's → Bureau-Accessoires → Systeemwerkset → Systeeminfo ) dan zie je hoe groot het virtueel geheugen is.
c. Swapfile of wisselbestand
d. Het geheugen wordt niet efficiënt gebruikt, veel lege ruimtes.
e. Als een programma afgesloten wordt, en een ander programma wordt geopend, dan past het niet meer precies.
f. Bij partitionering worden de programma's in hun geheel (aaneengesloten) in het RAM-geheugen geladen. Bij paginering worden ze in stukjes gehakt, en die stukjes worden in het RAM-geheugen geladen, maar niet noodzakelijkerwijs achterelkaar. Dit laatste is veel efficiënter.
g. segmentering


8a. FAT is de afkorting van File Allocation Table
Dat is de inhoudsopgave van de harde schijf (of van een ander opslagmedium).
b. Het clusternummer van het cluster waar het begin van het bestand is opgeslagen.
c. Bij FAT16 worden de clusternummers m.b.v. 16 bits aangegeven. Daarmee kunnen 216 = 65536 clusters worden aangegeven.
Een cluster moet dus minimaal 512 MB : 65536 = 8192 bytes groot zijn, dat is 8 KB.
d. Als je een clustergrootte van 8 KB hebt dan kan er per bestand bijna 8 KB niet gebruikt worden. Als je een clustergrootte van 16 KB hebt dan kan er per bestand bijna 16 KB niet gebruikt worden, dus hoe groter de clustergrootte hoe meer ruimte er verloren gaat.
e. Fragmentatie betekent dat een bestand niet in opeenvolgende clusters is opgeslagen, maar die clusters kunnen een eind uit elkaar liggen. Dan moet de leeskop van de harde schijf veel sprongen maken om een bestand in te lezen, en dat kost tijd.
f.
  • NTFS beschikt over betere beveiligingsmogelijkheden dan FAT32. Er kan voor elk bestand worden aangegeven welke gebruiker een bestand mag lezen, schrijven en/of uitvoeren.
  • NTFS heeft de mogelijkheid voor bestandscompressie
  • NTFS is minder foutgevoelig dan FAT32.
  • NTFS heeft de mogelijkheid tot bestandsencryptie
g. Een harde schijf kun je opdelen in gedeelten, die je als schijfstation kunt gebruiken. Een gedeelte van zo'n schijf heet een partitie.
h. Windows kan alleen geïnstalleerd worden op een primaire partitie, en daar kun je er maximaal vier van hebben. Dus maximaal vier Windows-versies.


9a. Een firewall houdt hackers tegen.
b. Een printer kan signalen afgeven naar de computer, bijvoorbeeld dat het papier op is. Een firewall houdt signalen van buiten tegen.
Je kunt opgeven welke signalen de firewall door moet laten, dus zo kun je het oplossen.
c. Zonealarm is een bekende firewall.
d. Iemand anders kan het bestand TEST.DOC wel bekijken, maar niet wijzigen.
e. De tweede persoon kan het bestand wel openen, maar er wordt dan aangegeven dat het bestand readonly is. Dat betekent dat de tweede persoon het na een wijziging niet kan opslaan onder dezelfde naam.
f. Een trojaans paard is een klein programma dat zich, vaak vermomd als een nuttig programma, op je harde schijf nestelt. En dat programma maakt je pc vervolgens stiekem toegankelijk voor andere gebruikers.
g. Windows: administrator, Linux: root


10a. Start ® Uitvoeren ® tik Regedit in.
b. Start regedit op. Klik dan op Bewerken ® Zoeken, en zoek naar de naam van het bestand (tik dus de naam van het bestand in het zoekvenster in, en klik op Volgende zoeken).
Dan wordt in het linker venster waarschijnlijk HKEY_CURRENT_USER\Software\Microsoft\Office\versienummer\Excel\Recent File List geselecteerd (dat wordt de sleutel genoemd), en in het rechter venster staat de cursor waarschijnlijk op File1, of File2, of File3 of File4, met daarachter de naam van het bedoelde bestand.
Klik dan op Delete, zodat die regel verwijderd wordt (dat wordt een waarde genoemd).
Zoek dan nog eens verder naar hetzelfde bestand, dan wordt er waarschijnlijk nog zo'n waarde gevonden onder de sleutel HKEY_USERS. Verwijder die waarde dan ook.
En als je Excel dan weer opstart staat de naam van dat bestand er niet meer bij.
(wees wel voorzichtig met veranderingen in het register. Als je het verkeerd doet heb je een probleem, dan start de computer misschien niet meer op!)
c. Nee, Linux heeft geen register.


11.Gewoon even doen


12a. Bij een command line interface moet je commando's intypen als je iets wilt, je kunt niet gewoon ergens op klikken
b. Een GUI is een grafische interface: Je hebt icoontjes waar je op kunt klikken
GUI is de afkorting van Graphical User Interface
c. Start ® Programma's ® Bureau-accessoires ® MSDOS-prompt (of Opdrachtprompt)
Start ® Uitvoeren ® tik cmd in.
d. C:
CD \WINDOWS\SYSTEM32
DIR

of

C:
CD \WINDOWS
CD SYSTEM32
DIR
e. C:
CD \Program Files
CD Microsoft Office
CD Office
WINWORD

of

C:
CD \Program Files\Microsoft Office\Office
WINWORD
f. C:\Program Files\Microsoft Office\Office
g. D:
CD \HTML
DIR *.GIF
h. D:
CD \HTML
COPY *.GIF D:\TEST
i. Een batch-file is een tekstbestandje met de extensie BAT, waarin een aantal MSDOS-opdrachten staan, die achter elkaar uitgevoerd moeten worden.


13a. Dan wordt de hoofdmap de actieve map.
b. Dan worden alle bestanden met de extensie DOC uit de map de map C:\DOCUMENTEN\BRIEVEN naar de boveniggende map, dus naar de map C:\DOCUMENTEN gekopiëerd.
c. <IMG SRC="IMAGES/GITAAR.GIF">
d. <LINK HREF="../INFORMATICA.CSS" REL="stylesheet" TYPE="text/css">
e. DEL D:\HTML\*.gif
of ga eerst naar de betreffende map door achtereenvolgens in te typen D: cd\HTML, en tik dan in:
DEL *.gif
f. Ga eerst naar de betreffende map (zie de vorige vraag) en tik in:
REN IMG0001.GIF WINTER.GIF
g. Eerst worden de exe-bestanden uit de map C:\Windows\System32 gekopieerd naar de map Test van de E-drive (waarschijnlijk een USB-stick)
Daarna wordt de map Test van de E-drive de actieve map.
Vervolgens worden alle bestanden, die in de de map Test van de E-drive zitten, getoond.
Er wordt dan net zolang gewacht tot er een toets wordt ingedrukt (zo lang zie je die lijst met bestanden dus)
Dan wordt het programma CALC.EXE gestart (dat is de rekenmachine)
Tenslotte worden alle bestanden uit de map Test van de E-drive, waarvan de naam (zonder extensie) uit vier tekens bestaat, verwijderd.


14a. Open source betekent dat de broncode vrij is, dus niet geheim. De broncode van Windows is wel geheim.
OS is de afkorting van Operating System, dat is engels voor besturingssysteem
b.
  • Goedkoop (gratis)
  • Stabiel (het loopt niet vaak vast)
  • De broncode is niet geheim, dus daar kun je in principe ook aan sleutelen (hoewel je er dan wel veel verstand van moet hebben)
  • Linux heeft uitgebreide en geavanceerde netwerkmogelijkheden
  • Linux is veilig
  • Bij Linux heb je veel meer mogelijkheden om het aan je eigen wensen aan te passen
c. Rad Hat, Suse, Knoppix, Ubuntu en Mandrake.
d. KDE en Gnome
e. Kpanel
f. Een grote K
g. FireFox en Konquerer
h. Als je op Ctr-Alt-F2 drukt kun je opnieuw inloggen.
Switchen van het ene inlogscherm naar het andere kan door op Alt-F1 te drukken, of op Alt-F2 of op Alt-F3 enz. (als je vanuit KDE komt moet de control-toets er ook nog bij)
i. De eigenaar heeft alle rechten, de rest van de groep alleen read-permissie en de rest ook alleen leesrechten.


15a.
  • door op Alt-F1 te drukken, of op Alt-F2 of op Alt-F3 enz.
  • door te klikken op het symbooltje met de schelp
  • door te rechtsklikken op het bureaublad en dan klikken op Commando uitvoeren.
b. cd /usr/local
ls
c. cd /bin/prog
vim
d. /bin/prog
e. cd /html
ls *.gif
f. cd /html
cp *.gif /test
g. cd / (of cd ...)
h. Dan worden alle bestanden uit de map DOCUMENTEN/BRIEVEN met de extensie DOC gekopieerd naar de bovenliggende map, dus naar de map DOCUMENTEN
i. Als je de opdracht chmod 711 programma.exe invoert dan krijgt de eigenaar van programma.exe alle rechten, de de rest van de groep krijgt alleen de rechten om het programma uit te voeren en de rest ook.
j. cd /HTML
rm *.gif
k. cd /HTML
mv IMG0001.GIF WINTER.GIF
l. mount /dev/sda1 /mnt/usb
cd /mnt/usb
ls