Informaticasite van het Lauwers College te Buitenpost                 © R.J. van der Beek
 
  Opgaven hoofdstuk 12      
 
Schrijf de antwoorden in je schrift!

1. Principes van routinewerk en projectwerk
a. Geef twee kenmerken van routinematig werk.
b. Geef drie kenmerken van projectmatig werk.
c. Geef een voorbeeld van routinematig werk dat op de administratie van onze school gebeurt.
d. Als je een baantje bij een supermarkt hebt moet je vaak routinewerk doen. Geef een voorbeeld van routinematig werk dat bij een supermarkt gedaan moet worden.
e. Als je bij een supermarkt werkt moet je misschien ook wel eens improviseren. Geef daar een voorbeeld van.
f. Kun je ook een voorbeeld bedenken van projectmatig werk bij een supermarkt?


2. Projectwerk
a. Geef een voorbeeld van een groot project, dat al is uitgevoerd.
b. Waarom wordt een project in fasen ingedeeld ?
c. Beschrijf de Deming cirkel.


3. De fasen bij projectwerk
a. Welke vier fasen zijn er bij projectmatig werken
b. Beschrijf alle vier fasen, die je hebt bij projectmatig werken, kort in 1 of 2 zinnen
c. In het boek wordt een voorbeeld van een project beschreven: het bouwen van een huis
Dat project duurt van 31 maart t/m 1 mei van het jaar daarop. Geef de tijdsperioden waarin de verschillende (hoofd)fasen plaats vinden.


4. Gebruikte termen bij projectwerk
a. Wat wordt er met implementatieproces bedoeld, en in welke fase hoort het thuis ?
b. Wat wordt er met projectplan bedoeld, en in welke fase hoort het thuis ?
c. Wat wordt er met evaluatie bedoeld, en in welke fase hoort het thuis ?
d. Wat wordt er met mijlpalen (mile-stones) bedoeld, en in welke fase hoort het thuis ?
e. In het boek wordt een voorbeeld van een project beschreven: het bouwen van een huis
Geef bij dat voorbeeld een mijlpaal aan.
f. Wat wordt er met brainstormen bedoeld, en in welke fase hoort het thuis ?
g. Wat wordt er met startdocument bedoeld, en in welke fase hoort het thuis ?
h. Welke fase wordt vaak opgedeeld in deelfasen
i. Bij de uitleg van Ganttproject wordt een voorbeeld van een project beschreven: het bouwen van een huis
Geef bij dat voorbeeld de deelfasen aan.


5. Beheersing van projecten en beslissingen
a. Noem de vijf aspecten die met de beheersing van projecten te maken hebben
b. Geef aan wat het verschil is tussen strategische beslissingen, tactische beslissingen en operationele beslissingen
c. Als je een huis laat bouwen dan zul je o.a. moeten beslissen of je een verdiepingsvloer van beton of van hout wilt. Is dat een strategische, een tactische of een operationele beslissing ?
d. Als je een huis laat bouwen dan zul je op een gegeven moment moeten verhuizen. Stel je hebt op 1 april met een verhuisbedrijf geregeld dat ze je op 15 april zullen verhuizen, maar op 5 april blijkt dat het huis op 15 april toch nog niet klaar zal zijn, dan zul je een andere afspraak met de verhuizer moeten regelen. Is dat een strategische, een tactische of een operationele beslissing ?


6. Een project op het Lauwers College
  Op het Lauwers College zijn in de onderbouw een paar jaar geleden projectweken ingevoerd.
Een jaar daarvoor heeft een groepje docenten een projectgroep gevormd. En die groep is ermee bezig geweest om te bekijken of het verstandig was projectweken in te voeren, en hoe dat dan moest.
(in projectweken wordt er niet gewoon lesgegeven, maar dan zijn de leerlingen met een aantal speciale opdrachten bezig)
a. In welke fase zitten we nu ?
b. Er is uiteindelijk beslist om projectweken wel in te voeren. Was dat een strategische, een tactische of een operationele beslissing ?
c. In projectweken is er een speciaal rooster. Soms blijkt een docent niet te kunnen op een bepaald uur. Dan moet er snel een andere docent geregeld worden, die dat uur overneemt.
Is dat dan een strategische, een tactische of een operationele beslissing ?
d. Het jaar is nu opgedeeld in vier perioden. Sommige docenten waren er voor om het jaar in vijf perioden te verdelen. Misschien wordt er nog wel eens besloten om dat te doen. Is dat dan een strategische, een tactische of een operationele beslissing ?


7.
a. Wat is MSProject
b. Geef de namen van vijf functies en functionarissen bij een project; beschrijf ze alle vijf kort.
c. Hoe kan het dat mensen in een projectgroep vaak twee bazen hebben ?
d. Wat is een TIM-programma, geef een voorbeeld.
e. Wat is een Gantt-chart?
f. Wat wordt er bedoeld met het kritieke pad bij een project?